Het langgerekte Vietnam leent zich uitstekend voor een bijzondere rondreis. Door de ligging en vorm van het land heeft Vietnam drie verschillende klimaten, iets dat je tijdens een rondreis zeker ervaart. Onze reis brengt ons vanaf het uiterste noorden naar het diepe zuiden. Van bergen en valleien naar baaien en rijstvelden en van sfeervolle dorpjes tot wereldsteden. Vier weken lang dompelen we ons onder in de Vietnamese cultuur, genieten we met open mond van de fantastische natuur en maken we kennis met het heerlijke lokale voedsel.
Ba Be Lake & Ban Gioc watervallen
We beginnen onze reis in het Ba Be National Park, dat zo’n 240 kilometer boven de hoofdstad Hanoi ligt. Dit bosrijke gebied is de thuisbasis van diverse etnische minderheden, zoals de Tay, Rode Dao en Witte H’-Mong. De enorme rotswanden in dit gebied komen nog duidelijker naar voren wanneer we bij het absolute hoogtepunt van dit park arriveren: Ba Be Lake. Dit is het grootste meer van Vietnam en het middelpunt van het National Park. Het meer bestaat uit drie met elkaar verbonden delen en is ongeveer acht kilometer lang. Terwijl we in een klein motorbootje het meer overvaren, ervaren we de rust die er op het water heerst. Met een gemiddelde diepte van twintig meter, en op sommige delen zelfs 35 meter, durven we het aan om van een metershoog rotsblok op een eiland het warme water in te springen.
Nadat we de nacht hebben doorgebracht bij locals in hun huisje aan het water, stappen we de auto in en rijden verder noordwaarts. Onze volgende stop: de Ban Gioc watervallen. Deze imposante watervallen liggen exact op de grens tussen Vietnam en China, die hun kant van dit watergeweld overigens de ‘Detian Falls’ noemen. Met een vlotje begeven we ons op het water om dit natuurspektakel van dichtbij te bekijken. In de buurt van de watervallen bezoeken we de Nguom Ngao grotten, die indrukwekkende stalactieten- en stalagmietenformaties bezitten, voordat we in oostelijke richting naar Cao Bang rijden. Daar slapen we wederom bij locals, maar ditmaal tussen de beboste rotsen en rijstvelden. Tevens maken we hier kennis met het in Vietnam bekende ‘happy water’ (‘rice wine’), een sterk alcoholisch drankje waarmee de locals continu opnieuw proosten tijdens het eten.
Motorvreugde: de Ha Giang loop
De volgende dag verruilen we de auto voor de motor om zo in een paar dagen de befaamde 400 kilometer lange Ha Giang loop te rijden. Dit is een prachtige route door de bergen en valleien van Noord-Vietnam met adembenemende uitzichten. Het noorden is nog niet volop ingericht voor toeristen en daarom vind je in deze regio het pure Vietnam met kleine dorpjes waar oude bergstammen leven.
Op de eerste dag rijden we naar Meo Vac, waar een enorme regen- en onweersbui zorgt voor fascinerende beelden tussen de bergtoppen. De dag erna vertrekken we naar Dong Van. Tijdens deze tocht komen we over de Ma Pi Leng Pass, een bergpas van twintig kilometer die door veel reizigers als mooiste van Vietnam wordt gezien. Onderweg steken we illegaal nog even de Chinese grens over.
Het laatste deel van de meerdaagse rit brengt ons bij het eindpunt Ha Giang. We zien een herkenbaar straatbeeld: motoren, sfeervolle huisjes en locals die hun zelfgemaakte of -verbouwde producten verkopen op de plaatselijke markt. Overal maken we kennis met nieuwe gerechten en elke keer hebben we dezelfde reactie: wat een smaaksensatie!
De rijstvelden van Sapa vs. de stad Hanoi
Wederom switchen we van vervoersmiddel. Met de bus zetten we koers naar Sapa, een dorp dat wereldwijde bekendheid geniet vanwege de rijstterrassen. Tientallen jaren geleden woonden hier enkel bergstammen, maar de verbeterde infrastructuur heeft vele toeristen met zich meegebracht. Op de plek waar de bus ons afzet, worden we ontvangen door onze ‘lokale mama’, die ons naar haar huisje midden tussen de rijstterrassen (zie headerfoto) brengt. Na een wandeltocht van zo’n anderhalf uur krijgen we ons eigen hutje toegewezen en leven twee dagen volledig samen met de familie. We spelen ‘Regenwormen’ met de kids, smullen wederom van de Vietnamese keuken en maken een trektocht door de ontzettend groene omgeving. Onze mama neemt ons mee op pad. Maar wel haar eigen route, zo maakt ze duidelijk. Wij knikken instemmend. Een zeer goede keuze, zo blijkt enkele uren later. Ver buiten de gebaande paden, waar groepjes toeristen samenklonteren. Die zien we namelijk alleen in de verte. Spelende kinderen vergezellen ons, maar we komen onderweg geen enkele toerist tegen.
Na Sapa laten we voor even de natuur achter ons en bezoeken de hoofdstad Hanoi. Het oude stadsdeel, genaamd ‘Old Quarter’, bevat vele kleine winkeltjes, eetplekjes en hostels. We nemen een bekende looproute om de stad te verkennen en komen onder andere langs de Tran Quoc Pagoda en het Mausoleum (het graf van Ho Chi Minh). Qua eten komen we ook hier niets tekort. Wij kiezen ervoor om middels een ‘streetfood-tour’ van alles te proberen. In elk straatje hebben de eettentjes kleine plastic stoeltjes buiten staan waarop je plaats kunt nemen. Op sommige plekken zie je hoe jouw eten wordt gemaakt.
Halong Bay en Tam Coc
In de vroege ochtend zetten we vanuit Hanoi koers naar de oostkust. Bestemming is Halong Bay, dat sinds 1994 op de UNESCO Werelderfgoedlijst staat én in 2012 één van de ‘Seven Wonders of Nature’ werd. In deze baai bevinden zich ruim 2.000 kalkstenen rotsen die uit de zee rijzen en allemaal kleine eilandjes lijken. Omdat Halong Bay zelf altijd volledig bezaaid is met boten vol toeristen, nemen wij een boot naar La Han Bay. Deze baai heeft exact dezelfde omgeving, alleen komen wij in twee dagen slechts een handvol andere boten tegen. In een kajak brengen we een bezoek aan enkele rotsen en een grot, maken een fietstocht over één van de grotere eilandjes en ’s avonds genieten we vanaf de boot van de zon die langzaam de zee in zakt. Na een nacht dobberen op het water verkennen we nog enkele dagen het eiland Cat Ba, voordat we naar de vaste wal gaan en de bus naar Tam Coc pakken.
Tam Coc wordt ook wel het ‘Halong Bay op het land’ of ‘Halong Bay van de rijstvelden’ genoemd. We komen er al snel achter waarom. Ook hier vreemd gevormde rotsen, alleen komen ze nu gewoon vanuit de grond tussen de rijstvelden. Toch is een bootje de beste manier om deze omgeving te verkennen. In een traditionele sampan varen we over een rivier en worden aan weerszijden getrakteerd op de mooiste delen van het karstgebergte. Het Vietnamese vrouwtje dat met ons mee is, vertelt honderduit over de omgeving en haar eigen leven, terwijl ze met haar voeten aan de roeispanen het bootje vooruit stuwt. De dag erna ervaren we op de scooter de rest van dit bijzondere landschap en kunnen ons haast niet voorstellen dat we na het noorden van Vietnam nog mooiere dingen gaan zien.
De Hai Van Pass en het gekleurde Hoi An
Scooters brengen ons echter nog veel meer mooie zaken. Zo rijden we in Phong Nha door een kleine jungle en nemen we een modderbad in een diepe grot genaamd de Dark Cave. Ook verwonderen we ons in de Paradise Cave. Onze volgende stop is Hué, waar we beginnen aan de motorrit waar we al lange tijd naar uitkijken: via de Hai Van Pass van Hué naar Hoi An. De Hai Van Pass is een bergpas die zijn bekendheid dankt aan een aflevering van Top Gear, waarin de heren door Vietnam racen. De uitzichten die we tegenkomen tijdens deze 21 kilometer lange weg zijn niet gemakkelijk te beschrijven. Verlaten stranden, de blauwe zee en de grote stad Danang op de achtergrond, alles is mooi aan deze plaatjes. Twee klapbanden kunnen ons humeur dan ook absoluut niet verpesten. Wel zorgt het ervoor dat we onze motor in Danang inwisselen voor een ander.
Aangekomen in Hoi An ervaren we direct waarom dit stadje door velen wordt gezien als leukste plekje van Vietnam. De stad is tijdens de Vietnamoorlog bijna onaangetast gebleven. Daarom is het oude centrum nog volledig authentiek en heeft UNESCO het centrum in 1999 op de Werelderfgoedlijst gezet. Grootste bezienswaardigheid is de Japanse overdekte brug, gebouwd in 1590, maar de sfeer van Hoi An is de grootste publiekstrekker. In dit vroegere havenstadje gaan na zonsondergang de kleurrijke lampionnen in de straten aan. Het geeft een ontzettend sfeervol gezicht. Overigens is Hoi An ook dé stad om op maat gemaakte kleding te laten maken. Kleermakers zitten op elke hoek van de straat. Tussen het culturele en sfeervolle genieten door, blazen we onze vele indrukken ook even uit op het heerlijke strand.
Wereldstad Ho Chi Minh
Na Hoi An brengen we enkele dagen door in het avontuurlijke Dalat. In deze stad zijn vele activiteiten te ondernemen. Op onze scooter rijden we naar gruwelijk grote watervallen. De middag spenderen we op een koffieplantage waar ze de duurste koffie ter wereld produceren. Maar het tofste komt dan nog: de dag erna gaan we canyoningen. Lopend, zwemmend, klimmend en abseilend bewegen we ons door de prachtige natuur, terwijl we in de avond een Vietnamese kookcursus volgen. Dat is ook onze laatste activiteit, voor we koers zetten naar de wereldstad Ho Chi Minh. We overnachten onderweg in Mui Ne, waar we met een slee van zandbergen racen en een halve stranddag pakken.
Dat we in de wereldstad Ho Chi Minh aangekomen zijn, is ons direct duidelijk. Het lijkt alsof alle 4,5 miljoen inwoners van deze stad tegelijk op straat zijn. De stad heette tot de hereniging van Zuid- en Noord-Vietnam in 1976 officieel Saigon. Veel Vietnamezen noemen de stad overigens nog steeds zo. Zeker voor geïnteresseerden in de Vietnamoorlog is deze stad een absolute must see. Zo is er een groot oorlogsmuseum te vinden, waar verhalen, beelden en foto’s een bezoek tot een bijzondere ervaring maken. Overigens is de informatie in het museum niet altijd even objectief. Uiteraard maken we ook kennis met het verkeer in deze bizarre stad, waar motoren en scooters zich samen met de auto’s een weg banen op het asfalt. Door onze ervaring in Hanoi banen wij ons echter vrij gemakkelijk een weg tussen dit geweld. Met het bezoek aan deze miljoenenstad komt onze reis door Vietnam officieel ten einde. Na vier weken reizen zijn we ontelbare indrukken rijker. Wat een spectaculair land, een aanrader voor iedereen die van reizen houdt.